-
1 keel
1 throat♦voorbeelden:1 een dikke/ontstoken keel hebben • have a swollen/sore throatiemand de keel dichtknijpen • throttle someone〈 figuurlijk〉 het hangt me (mijlen ver) de keel uit • I've had it up to here, I'm fed up with itzijn keel schrapen • clear one's throatdat krijg ik niet door mijn keel • I couldn't eat that to save my lifehet hart bonsde hem in de keel • his heart leapt into his mouthiemand naar de keel vliegen • go for someone's throat -
2 iemand naar de keel vliegen
iemand naar de keel vliegenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand naar de keel vliegen
-
3 hals
1 [deel van het lichaam/van een voorwerp] neck2 [keel] throat3 [nek] nape4 [met betrekking tot kledingstukken] neck(line)♦voorbeelden:iemand de hals afsnijden • cut someone's throatiemand om de hals vallen/vliegen • throw one's arms round someone's neck3 〈 figuurlijk〉 zich moeilijkheden/problemen op de hals halen • saddle oneself with troubles/problemsweet je wat hij zich nu op de hals gehaald heeft? • do you know what he's let himself in for now?hij heeft het zichzelf op de hals gehaald • he has brought it on himself¶ 't is een onnozele hals • he/she is a simple soulzich hals over kop in iets storten • rush into somethinghals over kop verliefd worden • fall head over heels in lovehals over kop vertrekken • rush offhals over kop op de vlucht slaan • take to one's heels -
4 ineens
1 [tegelijk] (all) at once2 [abrupt] all at once/of a sudden, suddenly♦voorbeelden:2 iemand ineens aanvliegen • jump on someone/down someone's throathij kwam ineens op mij af • he suddenly went for mezoiets verander je niet (zomaar) ineens • that kind of thing can't be changed overnight/at the drop of a hathij vertelde het ons ineens wel • suddenly he did tell us -
5 zitten
1 [gezeten zijn] sit2 [zich met een doel ergens bevinden] sit3 [een functie bekleden] be4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be5 [wonen] live6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be9 [met betrekking tot kleding] fit10 [gevuld, bedekt zijn met] be12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)♦voorbeelden:1 blijf zitten • stay sitting (down), remain seatedgaan zitten • sit down, take a seat〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's storyzit je goed/lekker? • are you comfortable?aan de koffie zitten • be having coffeebij welke groep zit jij? • which group are you in?Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting3 in het bestuur zitten • be/serve on the boardop een kantoor zitten • be/work in an officewaar zit hij toch? • where can he be?nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oilwij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the examsmet een gebroken been zitten • have a broken legop zware lasten zitten • have heavy expenseszonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol(bijna) zonder geld zitten • have run short of moneyhij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car7 〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)op school blijven zitten • stay down a classer is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alonedaar zitten we dan! • now we're in a messmet een probleem zitten • have a problemhoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?het blijft niet zitten • it won't stay putlaat maar zitten • keep the changedat zit • that will holdhoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?het zit los/scheef • it is loose/crooked〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against himzit het goed vast? • is it well secured?〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin Cer zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewingheb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?ergens vol mee zitten • be full of somethingonder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt12 we zitten te eten • we are having dinner/lunchze zit daar maar te piekeren • she just sits there broodinghij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go homein zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinkerzitten te zitten • hang/sit aroundhet zit er aan te komen • it's on its wayop tekenles zitten • be taking drawing lessonsop water en brood zitten • be (kept) on bread and waterwegens diefstal zitten • do time for thefthij zit overal aan • he cannot leave anything aloneachter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girlsdaar zit een vrouw achter • there is a woman involvedde zomer zit er weer op • the summer's over againmijn taak zit er weer op • that's my job out of the wayhet zit erop • that's that (done)wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someoneer zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)ze zit goed in de kleren • she is well off for clothesdeze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily -
6 slaan
3 [door slagen op, van de plaats, in een toestand brengen] beat (up)4 [door slagen doen ontstaan] 〈zie voorbeelden 4〉6 [met betrekking tot het oog, de blik] turn8 [verslaan] beat♦voorbeelden:met de koppen tegen elkaar slaan • bang their heads togethereen paal in de grond slaan • drive a stake into the groundeen put slaan • sink a well, bore a wellgeld slaan • mint coins5 een fles rum achterover slaan • sink/tuck away a bottle of rumeen mantel om iemand heen slaan • wrap a coat round someonede armen om de hals van iemand slaan • fling one's arms around someone's neckde armen/benen over elkaar slaan • fold one's arms, cross one's legs6 acht slaan op • take heed/notice of something2 [met betrekking tot hart, pols] beat3 [door slagen geluid voortbrengen] strike5 [+ op] [betreffen] refer to6 [begin maken met] 〈zie voorbeelden 6〉7 [plotseling op een plaats/in een toestand komen] 〈zie voorbeelden 7〉♦voorbeelden:met de deur slaan • slam the doorwild om zich heen slaan • lash outde golven slaan over het dek • the waves are breaking over the decker maar op los slaan • hit wildly/blindly at someone5 waar slaat dit nu weer op? • what is the meaning of this?dat slaat op mij • that is meant for/aimed at medat slaat nergens op • that makes no sense at allde vlam sloeg in de pan • the pan caught firede rook slaat op je keel • the smoke gets you in the throatover de kop slaan • overturn -
7 maag
1 stomach♦voorbeelden:met een lege/volle maag • on an empty/a full stomachop een nuchtere maag • on an empty stomacheen zwakke maag • a weak stomachmet zijn maag sukkelen, het aan zijn maag hebben • suffer from stomach/gastric troubledaar krijg je het van aan je maag • that's bad for your stomach〈 figuurlijk〉 iemand iets in de maag splitsen • 〈 ergens mee opschepen〉 fob/palm something off on someone; 〈 duur verkopen〉 make someone pay through the nose for something〈 figuurlijk〉 ergens mee in zijn maag zitten • 〈 ergens mee verlegen zitten〉 be worried about/troubled by something; 〈 ertegen opzien〉 dread having to do something〈 figuurlijk〉 ze zitten er behoorlijk/lelijk mee in hun maag • they're at their wits' end what to do about ithet toetje lag nogal zwaar op de maag • the dessert was rather fillingals ik paprika eet, krijg ik last van mijn maag • peppers disagree with mevan al dat vette eten raakte zijn maag van streek • all that greasy food upset his stomach
См. также в других словарях:
throat — [ θrout ] noun count *** 1. ) the area at the back of your mouth and inside your neck: The curry was still burning his throat. She s in bed with a throat infection. sore throat: Have we got any medicine for a sore throat? => FROG 2. ) your… … Usage of the words and phrases in modern English
throat — [thrōt] n. [ME throte < OE, akin to Ger dross(el), throat < IE * (s)treu , swollen, stretched < base * (s)ter , stiff > STARE] 1. the front part of the neck 2. the upper part of the passage leading from the mouth and nose to the… … English World dictionary
throat */*/*/ — UK [θrəʊt] / US [θroʊt] noun [countable] Word forms throat : singular throat plural throats 1) the area at the back of your mouth and inside your neck The curry was still burning his throat. She s in bed with a throat infection. sore throat: Have … English dictionary
throat — n 1. gullet, gorge, esophagus, Archaic. weasand. 2. cut someone’s throat do [s.o.] wrong, Sl. do [s.o.] dirty, Sl. stab [s.o.] in the back; injure, hurt, harm. 3. jump down someone’s throat Slang. berate, tongue lash, yell at, Inf. dress down,… … A Note on the Style of the synonym finder
go for — 1) PHRASAL VERB If you go for a particular thing or way of doing something, you choose it. [V P n] People tried to persuade him to go for a more gradual reform programme. Syn: select 2) PHRASAL VERB If you go for someone or something, you like… … English dictionary
Deep Throat — This article is about the Watergate informant. For the pornographic film, see Deep Throat (film). For other uses, see Deep Throat (disambiguation). Deep Throat is the pseudonym given to the secret informant who provided information to Bob… … Wikipedia
Deep Throat (film) — Deep Throat Theatrical release poster Directed by Gerard Damiano Produced by Louis Peraino … Wikipedia
More of Old Golden Throat — Compilation album by Johnny Cash Released July 1969 Recorded … Wikipedia
Cut-Me-Own-Throat Dibbler — infobox Discworld character| name= Claude MaximillianOverton Transpire Dibbler description=A man who would sell his own grandmother. And everyone else s whole family. associations=Works with his nephew Soll Dibbler in Moving Pictures , otherwise… … Wikipedia
Gay for Johnny Depp — Infobox musical artist Name = Gay for Johnny Depp Img capt = Img size = Landscape = Background = group or band Alias = Origin = New York City Genre = Queercore Post Hardcore Indie rock Screamo. Years active = 2004 ndash;present Label = Captains… … Wikipedia
go for the throat — informal phrase to attack someone where they are weakest Thesaurus: to attack a person or objectsynonym Main entry: throat … Useful english dictionary